U bent hier: Home / De verzamelingen / Werk van de maand / Werk van de maand - James Ensor
Document acties
Nieuwsafbeelding - klik om de volledige afbeelding te bekijken

Werk van de maand - James Ensor

James Ensor, de tekenaar 
(Oostende, 1860 - 1949) 

Schetsbladen (recto-verso)
Grijs potlood op papier, tussen 1880-1900
Legaat Goebel-Fuerison, 1968 
Collectie Musée des Beaux-Arts de Liège
BA.AMC.23a.1968.21325 en BA.AMC.23a.1968.21326


2024 is het jaar waarin de 75ste verjaardag van het overlijden van de Oostendse kunstenaar James Ensor (1860-1949) wordt herdacht. Ensor wordt in heel België geëerd met zes grote tentoonstellingen, waaronder één in het Mu.ZEE in Oostende gewijd aan stillevens, waaraan het Musée des Beaux-Arts de Liège deelneemt met enkele bruiklenen.

Naast zijn beroemde grimassen en skeletten op doeken met felle kleuren liet James Ensor ook sporen na van zijn intense activiteit als tekenaar, een minder bekend aspect van zijn artistieke leven.

Op dertienjarige leeftijd kreeg James Ensor al tekenles van twee plaatselijke kunstenaars, Edouard Dubar (1803-1879) en Michel Van Cuyck (1797-1875). Hij maakte tekeningen en schilderijen van landschappen - zeegezichten en platteland - en studies van vissers. In 1877 vervolgde Ensor zijn leertijd aan de Académie des Beaux-Arts in Brussel. Hoewel hij deze stage als essentieel beschouwde, kwam de jonge kunstenaar er niet tot bloei. Zijn werk was onconventioneel en viel niet in de smaak bij zijn leraren. In die periode ontmoette hij jonge kunstenaars van de Belgische avant-garde en progressieve intellectuelen in Brussel, wier invloed hem aanmoedigde om een niet-academische weg te volgen (1).

In 1880 keerde Ensor terug naar zijn geboortestad, waar hij de rest van zijn leven zou blijven. In Oostende richtte hij zijn atelier in op de zolder van de souvenirwinkel van zijn familie. Van op zijn zolder observeerde hij de taferelen van het straatleven. De twee pagina's schetsboeken die hier worden getoond, illustreren het begin van de carrière van de kunstenaar, tussen 1880 en 1900, toen hij begin twintig was. Vanaf de vierde verdieping van Rue Longue 44 schetste hij met een snelle, levendige penseelstreek de blikken en uitdrukkingen van mensen uit de middenklasse in mooie kleding of de silhouetten van arbeiders in actie (of in rust). Met de punt van zijn potlood tekende hij de sfeer en bedrijvigheid van zijn stad aan het eind van de 19e eeuw. Zittend op een bankje, verscholen achter een palissade, of gewoon lopend, met grote hoeden op, kondigen de silhouetten van personages een zekere moderniteit aan: deze figuren met hun gesyncopeerde en repetitieve ritme duiden al op een scherpzinnigheid en een populaire bijtende toon die we vandaag de dag herkennen (2). De lijnen van de schetsen zijn zowel vloeiend als dicht, om de aanwezigheid van schaduwen en volumes over te brengen. Ondanks de energie en snelheid van de pennenstreken zijn deze reeksen tekeningen vol details, die de inspiratie vormden voor de sociale fresco's in zijn gravures en schilderijen. 
Dergelijke schetsen van straatscènes bevinden zich in verschillende Belgische collecties: het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen, de Koninklijke Bibliotheek van België, het Museum voor Schone Kunsten in Doornik, enz. De jonge Ensor verkocht de pagina's van zijn notitieboekjes immers individueel aan de beroemde Brusselse mecenas Henri van Cutsem, die de eerste verzamelaar van de werken van de kunstenaar werd. 
Deze twee tekeningen kwamen in de collecties van het Musée des Beaux-Arts de Liège via het genereuze legaat Goebel-Fuerison. In 1968 schonk de rijke Luikse industrieel en verzamelaar Max Goebel-Fuerison (1886-1968) de stad Luik een opmerkelijke collectie van zevenentwintig kunstwerken. James Ensor is bijzonder goed vertegenwoordigd in de collectie, met een reeks tekeningen, etsen (waaronder de beroemde reeks Zeven Dodelijke Zonden) en olieverfschilderijen op doek in glinsterende kleuren (Language of Flowers, Lumières effeuillées, momenteel uitgeleend aan het Mu.ZEE). Max Goebel-Fuerison was vooral geïnteresseerd in de figuratieve kunst van zijn eeuw en liet ook een aantal werken na van Rik Wouters, Henri Evenepoel en Georges Minne, evenals werken van Luikse kunstenaars Albert Lemaître en Edgar Scauflaire, die de gemeentelijke collecties van Luik in het begin van de jaren 1970 sterk verrijkten. 

Fanny Moens
Conservator / Museum voor Schone Kunsten

 
(1) Xavier Tricot, James Ensor. Kroniek van zijn leven, Mercatorfonds, 2020. 
(2) Jean-Pierre De Rycke, Ereconservator van het Musée des Beaux-Arts de Tournai, Quand le génie en herbe faisait ses "gammes", in de inleiding van de persmap "L'Autre Ensor. 52 œuvres inédites du Musée des Beaux-Arts de Tournai", tentoonstelling gehouden van 24 januari tot 23 maart 2014, in het Grand Curtius, Luik.