U bent hier: Home / De verzamelingen / Werk van de maand / Werk van de maand - De restauratie Van Saint Cécile
Document acties
Nieuwsafbeelding - klik om de volledige afbeelding te bekijken

Werk van de maand - De restauratie Van Saint Cécile

DE RESTAURATIE VAN SAINT CECILE 


 

Gérard de Lairesse  
(Luik, 1640 - Amsterdam, 1711)  
Sint Cecilia, circa 1680 - 1685 
GL gemonogrammeerd (op de voet van het orgel) 
Olieverf op doek 
150 cm x 143 cm niet ingelijst 
Inv. BA.WAL.05b.1919.650 
Schenking van M. de Péralta (Canon Hamal Collectie), 1919 

"Deze zeer verfijnde illustratie van de patroonheilige is verrassend omdat de stijl aangeeft dat Lairesse het schilderij maakte toen hij in het calvinistische Nederland woonde, in een samenleving die niet erg gevoelig was voor de voorstelling van heiligen. Hier wordt Cécile geassocieerd met een concert van engelen, die een ware kroon rond de hoofdfiguur vormen en haar subtiel in de kijker zetten. De heilige bespeelt het orgel, een instrument dat zij volgens de legende zou hebben uitgevonden". (Pierre-Yves Kairis)                

Dit schilderij werd gerestaureerd met subsidie van het David Constant Fonds. Dit fonds helpt elk jaar de Luikse musea bij het uitvoeren van conservatie- of restauratieprojecten. Het werk werd uitgevoerd door de onafhankelijke restaurateur Laure Mortiaux. Hier zijn enkele van haar geheimen. 

Gérard de Lairesse was een van de grote vertegenwoordigers van de Luikse school van de 17e eeuw. Zoals alle beroemde schilders uit die tijd had hij zijn eigen atelier en minstens twintig leerlingen en medewerkers. Hij werd beroemd om zijn allegorieën, decoratieve schilderijen, fijne anatomische studies en afbeeldingen van vrouwen. De Lairesse kreeg al snel de bijnaam "Hollandse Poussin".  

"Hollandse Poussin". Op 50-jarige leeftijd, blind geworden, bracht hij zijn leerlingen en collega's samen om, samen met zijn zonen, conferenties over kunst te organiseren. Het resultaat was een boek dat na zijn dood in 1707 werd gepubliceerd: "Groot schilderboek". Dit werk is een technisch repertorium dat een schat aan informatie biedt die zeer nuttig is voor onze analyse. 

Voordat enig werk wordt uitgevoerd, moet de restaurator niet alleen de techniek van de kunstenaar ontleden, maar ook de ervaring van het werk vanuit materieel oogpunt. 

Dit is een olieverfschilderij op linnen doek op een houten spieraam. Het werk is al eerder gerestaureerd. Tijdens deze eerdere interventie werd het originele doek verstevigd met een voering (een tweede doek werd aan de achterkant gelijmd) om scheuren te "repareren". Naast dit werk aan de drager werd het schilderij ook ontdaan van zijn vernis. Deze oude, minder verfijnde reiniging veroorzaakte aanzienlijke slijtage van de verflaag, waardoor de onderliggende bruine voorbereidende laag zichtbaar werd. 

In zijn boek legt de Lairesse uit welke belangrijke visuele rol deze gekleurde basislaag speelt in het schilderproces. Hij adviseert kunstenaars om de kleur van deze preparatie aan te passen aan de tonaliteit van het gewenste eindwerk. Hij maakt daarom onderscheid tussen grondlagen (of preparaten), die verschillend moeten zijn voor landschappen, interieurscènes en nachtscènes. Afhankelijk van het gebied van het schilderij kunnen de kleuren van het preparaat enigszins worden aangepast. Hij gebruikt de termen "Grond" en "Doodverwen" voor de preparering en de eerste verflaag door elkaar. Tot slot herinnert hij ons aan de kwaliteiten van een goede grondlaag, dat de preparering vooral dekkend moet zijn en de hechting van volgende verflagen moet garanderen. 

Vervolgens beschrijft hij zijn schildertechniek, die uit drie fasen bestaat: "Doodverven, opschilderen, en nazien of retocqueeren", d.w.z. een eerste laag kleur om de vormen te zetten, een tweede laag en ten slotte retouches of dunne tussenlagen geladen met olie (glazuur). Deze eerste fixatie van de vormen wordt zichtbaar door de slijtage van de oppervlaktelagen, maar ook door de toegenomen transparantie van de verf, die duidelijker wordt naarmate deze ouder wordt. 

In de loop van zijn leven krijgt een oud schilderij meestal verschillende vernislagen die na verloop van tijd oxideren, waardoor de chromatische compositie verandert. Daarbij komen vuil, overschilderingen en retouches om ontbrekende verf of slijtage door schoonmaken te verbergen. Door deze verschillende lagen en toevoegingen te verwijderen of lichter te maken, kan het werk worden hersteld tot een staat die dichter bij de oorspronkelijke conceptie ligt. Het is echter onmogelijk om alle schade uit te wissen die in het verleden is ontstaan. De restaurateur moet een evenwicht vinden tussen zijn ingreep - die tot doel heeft het behoud van het schilderij in de toekomst te garanderen en tegelijkertijd de esthetische kwaliteiten ervan te verbeteren - en het aanvaarden van het verstrijken van de tijd die in het materiaal van het werk is gegraveerd. 

In dit geval werd besloten om de voering te behouden, die geen risico vormt voor het werk en zijn ondersteunende rol blijft vervullen. Aan de andere kant werden de inzetstukken die op hun plaats waren gelijmd na nieuwe scheuren verwijderd om deze gebroken gebieden beter te consolideren. 

Er werden ook compromissen gesloten bij het reinigen van de verflaag. Het grootste deel van de oude donkere retouches werd verwijderd, maar een deel werd behouden wanneer verwijdering ervan het oorspronkelijke schilderij, dat al erg versleten was, in gevaar zou hebben gebracht. 

Elke restauratiebehandeling volgt daarom een protocol dat is aangepast aan elk individueel geval. De restauratiewerkzaamheden die vandaag zijn uitgevoerd, verbeteren de picturale kwaliteit van dit belangrijke werk en garanderen een lange levensduur. 

We willen de Koning Boudewijnstichting bedanken voor de realisatie van dit project, dankzij de bijdrage van het David Constant Fonds. 

vóór restauratie
na restauratie

  

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Audrey Jeghers 
Restaurateur van de Musea van de Stad Luik